Wetenschapsagenda Amsterdam UMC 12 t/m 16 april 2021
Woensdag 14 april 2021
Promotie (UvA), 11.00 u, online
Simone Koole: Warme chemotherapie-spoeling verbetert overleving eierstokkanker
Vrouwen met eierstokkanker die is uitgezaaid naar het buikvlies kunnen baat hebben bij een buikvlies-spoeling met verwarmde chemotherapie. Dit ontdekte Koole in een studie naar de voordelen van deze chemospoeling bij patiënten met stadium-III eierstokkanker. Ze keek daarbij naar patiënten die interval cytoreductieve chirurgie ondergaan, een behandeling met drie chemotherapiekuren gevolgd door een operatie.
Bij deze interval-chirurgie blijkt dat de verwarmde chemospoeling de ziektevrije- en algehele overleving verbetert bij patiënten met stadium-III eierstokkanker verbetert. De buikvlies-spoeling veroorzaakt weinig tot geen extra bijwerkingen en ook de kwaliteit van leven is vergelijkbaar ten opzichte van patiënten die chirurgie en chemotherapie krijgen. Door de resultaten van dit onderzoek is de chemospoeling opgenomen in nationale en internationale richtlijnen en wordt zij volledig vergoed door de zorgverzekering.
HIPEC for ovarian cancer
Woensdag 14 april 2021
Promotie (VU), 11.45 uur, online
Daniela Bertens: Gebruik van Alzheimer biomarkers
Het onderzoek van Daniela Bertens richt zich op het gebruik van Alzheimer biomarkers voor klinisch onderzoek en voor de dagelijkse praktijk. Om de waarde te bepalen, is kennis over de pathofysiologie van de ziekte van Alzheimer (AD) essentieel. Bertens deed onderzoek met data van ADNI, het Amsterdam Dementia cohort en middels een enquête onder Europese clinici met cognitie als aandachtsgebied. Inzicht in de onderliggende pathofysiologie van alzheimer kan aanknopingspunten geven voor nieuwe onderzoekstrategieën en therapieën, maar kan ook behulpzaam zijn om in de klinische praktijk meer zekerheid te krijgen over de diagnose en de prognose, resulterend in betere begeleiding en zorg van patiënten met een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer.
The use of biomarkers in non-demented patients for clinicaltrial design and clinical practice
Woensdag 14 april 2021
Promotie (UvA), 14.00 u, online
Kikkie Poels: Meer kans op aderverkalking na behandeling kanker
Kankerpatiënten die een ICI-behandeling (immuuntherapie tegen kanker) ondergaan, hebben meer kans op toename van aderverkalking en alle gevolgen daarvan. Tot deze conclusie komt Poels in haar onderzoek naar de ontwikkeling van aderverkalking bij pro- en anti-inflammatoire interventies.
ICI is een veelgebruikte anti-tumor therapie. Hoewel de therapie zeer effectief het afweersysteem activeert om een tumor aan te vallen, veroorzaken de geactiveerde afweercellen ook veel bijwerkingen. Poels bestudeerde het effect van ICI-behandeling op aderverkalking, waarbij grote bloedvaten vernauwd raken door vet en ophopingen van afweercellen.
Poels zag in muizen dat ICI’s aderverkalking versnellen. Aangezien de ophopingen in een verder gevorderd en dus gevaarlijker stadium zijn, is er een grotere kans op bijvoorbeeld een hartinfarct. Hoewel Poel haar studie vooral deed met muizen, is een vertaling naar de mens, mede dankzij het werk van internationale collega’s, niet moeilijk te maken, schrijft de promovenda.
Spotlight on immune cell manipulations in atherosclerosis
Vrijdag 16 april 2021
Promotie (UvA), 10.00 u, online
Wouter van Ballegoij: Ernst van ADL zo goed mogelijk meten
Patiënten met adrenoleukodystrofie (ALD) hebben toenemende problemen met lopen, veroorzaakt door schade aan het ruggenmerg (myelopathie). Een behandeling is momenteel niet beschikbaar. Er zijn weliswaar medicijnen in aantocht, maar voor het verder ontwikkelen daarvan is het noodzakelijk om het effect van deze middelen op de ziekte betrouwbaar te meten.
Van Ballegoij onderzocht welk methoden (bijvoorbeeld neurologisch onderzoek, MRI, of biomarkers in bloed) het meest waardevol zijn om de ernst van de aandoening te meten en het effect van toekomstige behandelingen.
Van Ballegoij concludeert dat bepaalde methoden, zoals geavanceerde MRI-technieken of onderzoek van het netvlies (OCT), gevoeliger zijn om de ernst van de ziekte vast te stellen dan traditionele manieren zoals een neurologisch onderzoek. Door gebruik te maken van de meest gevoelige meetmethoden in studies naar de effectiviteit van een medicijn, zijn waarschijnlijk minder proefpersonen nodig, aldus de promovendus.
Measuring myelopathy in adrenoleukodystrophy
Vrijdag 16 april 2021
Promotie (UvA), 11.00 u, online
Jolanda Naafs: Aangeboren tekort schildklierhormoon beter te diagnosticeren
Een van de ziekten die in Nederland vroegtijdig worden opgespoord met een hielprik is centrale congenitale hypothyreoïdie (CH), een aangeboren tekort aan schildklierhormoon. Als CH niet vroegtijdig behandeld wordt, kan dat leiden tot een ontwikkelingsachterstand. Dankzij onderzoek van Naafs kunnen we na een afwijkende hielprik deze aandoening nu sneller vaststellen bij pasgeborenen. Ze ontdekte namelijk dat de concentratie schildklierhormoon verschilt bij pasgeborenen tussen de eerste en tweede levensweek, en hoger ligt dan bij volwassenen en oudere kinderen. Deze bevinding is van groot belang om vast te stellen of een pasgeborene een aangeboren tekort aan schildklierhormoon heeft.
Naafs beschrijft in haar proefschrift ook de langetermijnuitkomsten, IQ en kwaliteit van leven van kinderen met CH die vroegtijdig zijn behandeld. Het blijkt dat kinderen met alleen centrale CH, zonder uitval van andere hormonen, over het algemeen een normale ontwikkeling hebben en in IQ niet verschillen van gezonde broers en zussen. Daarentegen hebben kinderen met centrale CH gecombineerd met uitval van meerdere hormonen, regelmatig een achterstand in ontwikkeling ten opzichte van broers of zussen.
Central congenital hypothyroidism: Early diagnosis and clinical outcome during childhood and adolescence
Vrijdag 16 april 2021
Promotie (UvA),14.00 u, online
Vivian Bastiaenen: Betere inzet diagnostiek bij buikoperaties
Bastiaenen bespreekt het gebruik van diagnostiek bij buikchirurgie. In het eerste deel heeft ze onderzocht of het zinnig is om meer diagnostisch onderzoek te doen bij patiënten die veel risico lopen op complicaties. In het tweede deel beschrijft ze een strategie om het gebruik van bepaalde diagnostiek bij laagrisicopatiënten te verminderen.
Zo stelt ze voor om één of twee diagnostische kijkoperaties te doen bij patiënten met ernstige darmkanker om op deze wijze zo vroeg mogelijk uitzaaiingen op het spoor te komen. Ook brengt ze de risico’s van deze ingrepen in kaart.
In het tweede deel constateert ze dat artsen verwijderde blindedarmen en galblazen vaak automatisch opsturen voor verder weefselonderzoek. Dit zouden ze niet routinematig moeten doen, want het is niet altijd nodig. De promovenda stelt dat dit tot een aanzienlijke kostenbesparing zal leiden.
A critical evaluation of diagnostic tools in abdominal surgery