Corona-zelftests nauwkeuriger bij monsterafname uit neus én keel
Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat tijdens de periode dat de Omicron variant van het coronavirus dominant werd, de nauwkeurigheid afnam van drie corona-zelftests waarbij een monster met een wattenstaafje uit de neus wordt afgenomen. Echter, het zelf afnemen van een monster uit zowel de neus- als keelholte leidde tot een duidelijke toename van de nauwkeurigheid van de zelftests. Dit wijst erop dat een gecombineerde neus- en keel-zelfafname gunstig uitpakt voor de onderzochte zelftests. Echter, dit is nog niet conform de huidige gebruiksaanwijzing en registratie van de zelftest.
Bij het ontstaan van Covid-19-achtige symptomen wordt veelvuldig gepleit voor zelftesten. De betrouwbaarheid van deze zelftests voor het opsporen van de Omicron variant van het coronavirus is echter grotendeels onbekend. Bovendien is het onduidelijk of een extra monster uit de keel (naast de standaardafname uit beide neusgaten) de nauwkeurigheid van de zelftest om een infectie met het Omicron coronavirus op te sporen, verhoogt. Een grote groep Nederlandse onderzoekers onder leiding van het UMC Utrecht onderzocht bij bijna 6.500 personen met corona-achtige symptomen drie commercieel verkrijgbare en gebruikte corona-zelftests van Acon Labs (‘Flowflex’), MP Biomedicals (‘MPbio’), en Siemens-Healthineers (‘Clinitest’). De studie werd uitgevoerd van midden december 2021 tot midden februari 2022, tijdens en na het oprukken van de Omicron-virusvariant. Op de testlocaties ondergingen de deelnemers eerst een PCR-test (de referentiestandaard) en ontvingen ze vervolgens een van de drie zelftests om thuis te gebruiken binnen drie uur na het bezoek aan de testlocatie. In het eerste deel van het onderzoek werd de deelnemers gevraagd zelf een monster te nemen in de neus. In het tweede deel werd de deelnemers gevraagd zelfmonsters te nemen in de keel en daarna in de neus. Dit laatste kon slechts bij twee van de drie zelftests (MPBio en Clinitest) worden onderzocht.
Lagere gevoeligheid met Omicron
Voor de detectie van de Omicron-variant was de totale betrouwbaarheid voor het zelf afnemen van een monster in de neus 79 procent voor Flowflex, 70 procent voor MPBio, en 70 procent voor Clinitest. De betrouwbaarheid was aanzienlijk hoger bij testers die de testlocatie bezochten om een PCR-test te ondergaan omdat ze onlangs een positieve zelftest hadden gehad (respectievelijk 94, 84 en 86 procent), dan bij degenen die de testlocatie om andere redenen bezochten (respectievelijk 52, 52 en 50 procent). Verdere analyse toonde aan dat de betrouwbaarheid met respectievelijk 6, 7 en 13 procentpunten daalde wanneer de periode met Delta dominantie werd vergeleken met de periode met Omicron dominantie.
Epidemioloog prof. dr. Carl Moons, hoofdonderzoeker van de studie, interpreteert de bevindingen als volgt: “Bij personen met corona-achtige symptomen waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van zelfbemonstering van de neus, was de betrouwbaarheid van deze drie zelftests iets maar niet verontrustend lager in de Omicron-dominante weken van onze studie in vergelijking met de Delta-dominante weken”.
Toevoeging van keelmonsters
Tijdens de studie rees de suggestie dat het opsporen van een besmetting met de Omicron variant door zelftesten zou kunnen worden verbeterd door extra zelfbemonstering van de keel. Dit bracht de onderzoekers ertoe hun studie onmiddellijk uit te breiden om na te gaan of toevoeging van keelzelfbemonstering inderdaad de betrouwbaarheid van corona-zelftests in het Omicron-tijdperk verhoogt. Uit de studie bleek dat, wanneer mensen zowel keel- als neuszelfbemonstering gebruikten, de betrouwbaarheid steeg van 70 tot 83 procent voor MPBio en van 70 tot 77 procent voor Clinitest. Carl Moons vervolgt: “Onze onderzoek-infrastructuur bood de unieke kans om als eerste grote studie de toegevoegde waarde van keel- én neuszelfbemonstering te onderzoeken. We vonden inderdaad dat toevoeging van een keelmonster de betrouwbaarheid van de onderzochte zelftests verhoogt. We adviseren mensen nog niet om dit zelf te gaan doen, omdat deze testen daarvoor nog niet geregistreerd zijn”.
Deze studie, gefinancierd door het Nederlandse Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, was een samenwerking tussen UMC Utrecht, Cochrane Nederland, Microvida, GGD (West-Brabant, Hart voor Brabant en Rotterdam-Rijnmond), Erasmus MC, Reinier Haga Medisch Diagnostisch Centrum, Sanquin Bloedvoorziening en RIVM. Manuscript.
Datum: 25 maart 2022
Bron: UMC Utrecht