Skip to main content

Wetenschapsagenda | Amsterdam UMC

april 16, 2020

Marthe Muilwijk: Waarom ontstaat type 2 diabetes vaker bij Zuid Aziaten

Datum: Dinsdag 14 april 2020
Tijd: Promotie (UvA), 14.00 u

Mensen met een Zuid-Aziatische etniciteit hebben een verhoogd risico op type 2-diabetes (T2D). De onderliggende oorzaken voor dit hoge risico blijken moeilijk vast te stellen, maar Muilwijk vond een aantal aanknopingspunten die specifiek lijken voor mensen met een Zuid-Aziatische achtergrond.

Ze keek onder andere naar een nieuw mechanisme waarvan gesuggereerd wordt dat het een rol speelt in de ontwikkeling van T2D. Het gaat om zogenaamde lipotoxiciteit oftewel de schadelijke effecten van een opstapeling van vet buiten het vetweefsel. Muilwijk vroeg zich af hoe type 2-diabetes specifiek onder Hindoestanen kan worden voorkomen, juist wanneer die ziekte samenhangt met lipotoxiciteit als gevolge van (te veel) vet-inname. Ze vond dat vooralsnog dezelfde interventies nodig zijn als voor mensen met een  Europese achtergrond, maar dat voor Zuid-Aziaten de richtlijnen over vetinname, strenger moeten worden ten opzichte van die voor Europeanen.

Tegelijkertijd is niet aannemelijk dat de  lipotoxiciteit de relatieve etnische verschillen in het risico op T2D tussen Zuid Aziatische en Europese populaties verklaart. Verder onderzoek naar de aanknopingspunten moet daarom nog worden uitgevoerd. Het onderzoek van Mirthe Muilwijk valt binnen de populatie-gebaseerde HELIUS studie, een groot multi-etnisch cohort.

Link naar proefschrift

Joeri Jansweijer: Genetische factoren bij hartziektes

Datum: Donderdag 16 april 2020
Tijd: Promotie (UvA), 10.00 u

Het eiwit titine speelt een sleutelrol bij het samentrekken van het hart. Titine zelf neemt niet deel aan de spiersamentrekking, maar werkt onder meer als ‘moleculaire veer’ voor de elasticiteit en stabiliteit van de spier. In zijn onderzoek naar genetische factoren bij bepaalde hartziekten concludeert Jansweijer dat patiënten met een ziekmakende mutatie in het gen voor titine goed reageren op behandeling met standaard hartfalenmedicatie.

Daarnaast zag hij dat een variatie in manieren waarop (hart)ziekte zich uit bij patiënten met een hartspierziekte meer beïnvloed wordt door niet-genetische factoren (zoals de omgeving), terwijl variatie bij patiënten met primair elektrische hartziekte grotendeels wordt verklaard door genetische factoren.

Chantal Wiepjes: Botgezondheid van transgender personen

Datum: Donderdag 16 april 2020
Tijd: Promotie (UvA), 16.45 u

Hormoonbehandeling heeft geen slechte invloed op de botgezondheid van transgender personen. Het regelmatig uitvoeren van botdichtheidsmeting is daarom niet nodig. Wel is het belangrijk dat de hormonen goed worden gebruikt, omdat een lage oestrogeenwaarde samenhangt met een achteruitgang van de botdichtheid. Chantal Wiepjes deed onderzoek hiernaar.

Geslachtshormonen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling en het onderhouden van de botten. Zo hebben vrouwen na de overgang, wanneer er (bijna) geen geslachtshormonen meer in het lichaam zijn, een achteruitgang van de kwaliteit van de botten. Transgender personen kunnen hormoonbehandeling ondergaan om het lichaam aan te passen aan het ervaren geslacht. Deze hormoonbehandeling zorgt voor lichamelijke veranderingen, maar kan ook invloed hebben op de botten.

Transvrouwen zijn geboren in een mannelijk lichaam maar voelen zich vrouw. Al na een jaar hormoonbehandeling met oestrogenen is er een stijging in botdichtheid. Die stijging was nog sterker bij transvrouwen die ook vitamine D gebruikten. Na 10 jaar hormoonbehandeling is er geen achteruitgang van de botdichtheid. Wel was een effect zichtbaar van de oestrogeenspiegel in het bloed: transvrouwen met een lage oestrogeenwaarde hadden een achteruitgang in botdichtheid. Het risico op botbreuken was niet hoger dan bij de algemene bevolking.

Transmannen zijn geboren in een vrouwelijk lichaam maar voelen zich man. Na een jaar hormoonbehandeling met testosteron werd een kleine stijging in botdichtheid gevonden. Na 10 jaar hormoonbehandeling werd geen verandering meer in de botdichtheid gevonden. Het risico op botbreuken was ook hier niet hoger.

Link naar proefschrift

Annekatrein van de Kar: Mooie(re) littekens

Datum: Vrijdag 17 april 2020
Tijd: Promotie (UvA), 10.00 u

In de plastische chirurgie worden littekens beoordeeld en geëvalueerd door middel van een scorelijst, de Patient and Observer Scar Assessment Scale of POSAS. Van de Kar wilde dat in deze ‘littekenevaluatieschaal’ de mening van de patiënt beter werd meegenomen. Tijdens haar onderzoek is de Patient and Observer Scar Assessment Scale aangepast en uitvoerig getest op betrouwbaarheid. Het instrument wordt wereldwijd gebruikt en is geschikt om littekens mee te beoordelen. Daarnaast deed Van de Kar onderzoek naar de behandeling van zogenaamde keloïden (problematische littekens) en het ontstaan daarvan bij bepaalde syndromen/genetische afwijkingen. Verder constateerde de onderzoekster dat leeftijd geen invloed heeft op de uitkomst van een litteken – het maakt dus niet uit op welke leeftijd er bijvoorbeeld wordt gekozen voor een hersteloperatie bij een problematisch litteken.

Daryl Tio: Donkere vlekken bij ouderen

Datum: Vrijdag 17 april 2020
Tijd: Promotie (UvA), 13.00 u

Lentigo maligna is een donkere vlek op de huid die voorkomt bij oudere mensen, met een gemiddelde leeftijd van 75 jaar. Het is mede veroorzaakt door veel zon op de huid. Meestal zit een lentigo maligna op het gezicht. Het wordt vaak behandeld, omdat het een voorloper kan zijn van een kwaadaardig melanoom – een vorm van huidkanker.

Tio keek in zijn onderzoek naar de behandeling van deze pigmentvlekken met de zogenaamde imiquimod creme. Dit bleek in 80 procent van de gevallen een effectief middel en is daarmee dus ook een goed middel om te gebruiken – bijvoorbeeld wanneer men zo’n vlek niet chirurgisch kan verwijderen.

Tio vond ook dat zogeheten “cancer/testis antigen” gebruikt kunnen worden om een onderscheid te maken tussen normale huid, een ‘onschuldige’ lentigo maligna en lentigo maligna melanoom. Dit betekent dat er een betere diagnose kan worden gesteld, waardoor dokters en patiënten eerder weten welke behandeling voor hen de meest optimale is.

Wetenschapstalenten Amsterdam UMC naar buitenlandse topinstituten met Rubicon

Vandaag maakte NWO bekend dat 18 onlangs gepromoveerde onderzoekers onderzoek gaan doen aan buitenlandse onderzoeksinstellingen met een Rubicon-financiering. Het programma Rubicon is bedoeld om jonge, veelbelovende wetenschappers de mogelijkheid te geven internationale onderzoekservaring op te doen. Vier onderzoekers van Amsterdam UMC krijgen deze beurs.

Roos Jutten: Eerste tekenen van alzheimer opsporen met digitale, hoogfrequente metingen

Neuropsycholoog Roos Jutten gaat onderzoek doen bij Massachusetts General Hospital, Harvard Medical School, Boston (USA).
Roos Jutten: ”Inzicht in vroege afwijkingen door alzheimer is essentieel voor onderzoek naar preventieve behandelingen. Met mijn onderzoek wil ik de allereerste geheugenproblemen die ontstaan door alzheimer beter detecteren. Hiervoor gebruik ik nieuwe computertests die maandelijks bij mensen thuis worden afgenomen.”

Sjoerd Schetters: Het beroepsprofiel van de eosinofiel

Immunoloog Sjoerd Schetters gaat onderzoek doen in Gent (België) bij het Inflammation Research Center van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie.

Sjoerd Schetters: “We weten dat astma vaak wordt veroorzaakt door eosinofielen, afweercellen die schade veroorzaken aan de long. Nieuwe medicijnen treffen deze cellen. Sommige eosinofielen spelen echter ook een ook een positieve rol in ons lichaam. Ik ga nu onderzoeken of het wel veilig is om al deze eosinofielen uit te schakelen.”

Anne van der Spek: Schildklierhormoon en suikerstofwisseling in de lever

Internist-in-opleiding Anne van der Spek gaat naar Weill Cornell Medicine, Cornell University, New York City (USA).

Anne van der Spek: “Schildklierpatiënten lijken een grotere kans op suikerziekte te hebben. De relatie tussen schildklierhormoon en suikerstofwisseling in mensen is nog niet duidelijk. Ik ga in menselijke levercellen het effect van veranderingen in het schildklierhormoon op de verwerking van suiker bestuderen.”

Fleur Tjong: Bescherming tegen plotse hartdood voor wie het echt nodig heeft

Cardioloog in opleiding Fleur Tjong gaat onderzoek doen bij Stanford University, Stanford Medical School Cardiovascular Medicine (USA).
Fleur Tjong: “Een ICD wordt geïmplanteerd om het hart te ‘resetten’ als het zodanig op hol slaat dat een patiënt anders zou overlijden. Niet altijd is duidelijk wie écht risico loopt. Ik ga onderzoeken hoe artificial intelligence ons hierbij kan helpen om zo een leidraad te vormen voor behandeling van deze hoog risico patienten”

Bron: Amsterdam UMC
Datum: 16 april 2020

Meer nieuws