Buikgriep virus niet altijd onschuldig bij pasgeboren en jonge kinderen
Ted van Hinsbergh heeft onderzocht wat de gevolgen van een hersenvliesontsteking door een parechovirus-infectie kunnen zijn bij pasgeboren en jonge kinderen. De studie krijgt door een publicatie in The Lancet internationale aandacht.
Kinderfysiotherapeut en klinisch epidemioloog Ted van Hinsbergh dient de komende maand bij de leescommissie het proefschrift in van haar onderzoek naar de invloed van de buikgriepvirussen parechovirus en enterovirus op de motor neuro-ontwikkeling van kinderen. Onderdeel daarvan is een literatuuronderzoek naar de gevolgen van parechovirus hersenvliesontsteking bij pasgeborenen en jonge kinderen dat in The Lancet in augustus verscheen. Het onderzoek schreef zij samen met haar copromotor, kinderarts-infectioloog Charlie Obihara.
Ernstige gevolgen
Met de introductie van parechovirus-PCR in 2008 is de nauwkeurigheid voor het aantonen van een parechovirus infectie aanzienlijk verbeterd in de dagelijkse klinische praktijk. Daardoor is het mogelijk om het parechovirus van het enterovirus te onderscheiden. Het parechovirus blijkt een van de belangrijkste oorzaken van infecties in het centrale zenuwstelsel te zijn bij pasgeborenen en jonge kinderen. Zo’n infectie kan ernstige gevolgen hebben, zoals neurologische problemen en vertraging in de motorische ontwikkeling.
De omvang hiervan was echter niet eerder systematisch onderzocht. Daarom besloten Ted en Charlie dit te doen. Zij hebben de medische literatuur wereldwijd onderzocht naar alle publicaties over de gevolgen van parechovirus centraal zenuwstelsel-infecties bij jonge kinderen. Deze gevolgen hebben zij vervolgens in kaart gebracht door middel van meta-analysen. “We hebben onderzocht wat de neurologische en neuro-ontwikkelingsgevolgen van een hersenvliesontsteking door een parechovirus infectie kunnen zijn bij pasgeborenen en jonge kinderen, zowel op korte, middellange als lange termijn”, legt Ted uit.
Boodschap
De meta-analysen laten over de tijd een toename zien van kinderen met neurologische problemen: 5% in eerste 6 weken en 27% vanaf 12 maanden follow-up. Na 12 maanden blijkt op neuro-ontwikkelingsgebieden dat 9% van de kinderen ernstige of matige problemen hebben in het visuele domein, 19% in het grof motorisch-, 24% in het cognitief-, 23% in het emotioneel/ persoonlijk-sociale- en 9% in het spraak-taaldomein.
Deze resultaten bevestigen wat Ted en Charlie al vermoedden. “Op korte termijn zie je dus wel kinderen met neurologische schade, echter op langer termijn komt die neurologische schade veel duidelijker tot uiting en zie je tevens bij meerdere kinderen neurologische schade”, voegt Ted toe.
De boodschap van Ted is dan ook duidelijk: “De meta-analyse suggereert het belang van een langdurige follow-up van deze kinderen. Onze aanbeveling aan zorgverleners is daarom om kinderen met een parechovirus infectie in het centrale zenuwstelsel langer te volgen, bij voorkeur tot een leeftijd van vijf of zes jaar.”
Inspiratie voor anderen
Ted hoopt dat collega’s door dit literatuuronderzoek worden geïnspireerd om zelf ook dergelijke publicaties te schrijven. “Ons promotieonderzoek laat weer zien hoe multidisciplinaire samenwerking tussen medische specialisten en paramedici of verpleegkundigen kan leiden tot hoog wetenschappelijk onderzoek niveau met als doel beantwoorden van een gemeenschappelijke zorgvraag. Gelukkig zie je steeds meer collega’s binnen de paramedische en verpleegkundige zorg onderzoek doen.”
Als zo’n onderzoek dan vervolgens wordt gepubliceerd in een gerenommeerd tijdschrift als The Lancet, komt dat een vakgebied alleen maar ten goede, vindt Ted. “Als ik wetenschap betrek bij de uitoefening van mijn vak, kan ik veel handelingen en adviezen beter onderbouwen.”
- Klik hier om de publicatie in The Lancet te lezen.
Bron: ETZ ziekenhuis
Datum: 1 maart 2021