Hoogte spiermassa voorspelt herstellend vermogen patiënt
‘Gezonde leefstijl ook van belang om beter bestand te zijn tegen ziekten’
Aan de hand van de omvang van de skeletspiermassa van patiënten kan in de toekomst worden voorspeld hoe de patiënt zijn operatie zal doorstaan.
Arts-onderzoeker en chirurg in opleiding Jeroen van Vugt ontdekte dat patiënten met een lage spiermassa na een operatie meer complicaties ontwikkelen, minder snel opknappen, en grotere kans hebben om te overlijden na de ingreep. Van Vugt promoveert op 20 december aan het Erasmus MC.
Van Vugt deed onderzoek bij patiënten die op de wachtlijst staan voor een levertransplantatie en bij patiënten die aan kanker in het maagdarmstelsel lijden, en daaraan geopereerd moesten worden. Hij zette de diagnostische CT-scans van de buik van alle patiënten op een rij en kleurde daarin de buik- en rugspieren aan. Die geven een goede indicatie van de gehele spiermassa.
Hij verdeelde de patiënten in verschillende groepen, al naar gelang van de hoogte van hun spiermassa. In de groep mensen met de laagste spiermassa ontdekte hij significant meer postoperatieve complicaties zoals wondinfecties. Bij de mensen die op de wachtlijst staan voor een levertransplantatie overleden bovendien significant meer mensen met lage spiermassa aan hun leverziekte, voordat zij getransplanteerd konden worden.
De spiermassa zegt iets over de algehele conditie van de patiënt: hoe minder goed ontwikkeld de spieren zijn, hoe slechter de conditie is. “Natuurlijk hangt het verlies van spiermassa samen met de ziekte die deze mensen hebben. Maar de conditie die zij hebben voordat ze ziek worden, is waarschijnlijk ook van invloed. Voldoende beweging, gezonde voeding en gezond gewicht zijn dus niet alleen belangrijk om gezond te blijven, maar ook om beter bestand te zijn tegen ziekten.”
De resultaten van Van Vugts onderzoek zijn belangrijk omdat nu tijdig kan worden gekeken naar de spiermassa van patiënten. Als die laag blijkt te zijn, kan de patiënt voor en na de operatie worden aangemoedigd om de spiermassa te versterken. Bijvoorbeeld met een combinatie van psychosociale begeleiding en gezonde leefstijl (voeding en beweging). “Maar ons lab onderzoekt ook of medicatie kan worden ontwikkeld die aangrijpt op de ontstekingsprocessen die ervoor zorgen dat spiermassa verloren gaat.”
Van Vugts uitkomsten zijn ook van belang omdat ermee wordt aangetoond dat de vergoedingen die aan ziekenhuizen worden betaald voor de behandeling van ziekten eigenlijk niet te standaardiseren zijn. “Dit onderzoek toont aan dat een lage skeletspiermassa ervoor zorgt dat meer kosten worden gemaakt voor de behandeling. Dat kan oplopen tot duizenden euro’s per patiënt. Universitaire ziekenhuizen krijgen relatief veel kwetsbare, gecompliceerde patiënten, maar ontvangen nu dezelfde vergoedingen als ziekenhuizen die voornamelijk veerkrachtiger patiënten behandelen.”
Probleem is voorlopig nog wel dat er geen standaard waarden zijn vastgesteld voor een gezonde spiermassa. Wat voor een 45-jarige vrouw van van 1.78 meter lang, of voor een 57-jarige man van 1.98 meter een optimale hoeveelheid spiermassa is, is nog niet bekend. “We zijn wel druk bezig om te komen tot een soort gemiddelde. Zoals het consultatiebureau beschikt over een groeicurve aan de hand waarvan wordt bekeken of een kind groeit zoals mag worden verwacht. Maar dat is methodologisch gezien een heel grote uitdaging.”
Jeroen van Vugt gaat na zijn promotie in het IJsselland Ziekenhuis werken, waar hij wordt opgeleid tot chirurg.