Wetenschapsagenda 5 t/m 9 april 2021
Dinsdag 6 april Promotie (VU), Aula 11.45 uur, online Colin Groot: Heterogeniteit in de ziekte van Alzheimer
Wat zijn de biologische en genetische factoren die ten grondslag liggen aan klinische verschillen (ook wel heterogeniteit genoemd) tussen mensen met de ziekte van Alzheimer? Groot beschrijft in zijn proefschrift de verschillende methoden om mensen op te delen in groepen op basis van klinische aspecten.
Vervolgens is gekeken naar de verschillen in biologische en genetische factoren. Er blijkt een aanzienlijke heterogeniteit tussen mensen met de ziekte van Alzheimer. Een scala aan biologische en genetische factoren kunnen ten grondslag liggen aan deze heterogeniteit. Door heterogeniteit en de verschillende factoren in kaart te brengen, kan de diagnose accurater en sneller en is de prognose specifieker.
Bovendien kunnen de resultaten over verschillen tussen mensen bijdragen aan het vergroten van de interpreteerbaarheid van resultaten uit klinische medicijnproeven. Tot slot kunnen de resultaten ook gebruikt worden om huidige non-farmacologische behandelingen en toekomstige farmacologische behandelingen af te stemmen op de specifieke klinische klachten van het individu.
Dinsdag 6 april 2021
Promotie (UvA), 12.00 u, online
Sven Suwijn: Parkinson met zekerheid vaststellen
Veel neurologen kunnen al in de spreekkamer vaststellen of iemand de ziekte van Parkinson heeft, op basis van symptomen en klinische verschijnselen. Toch blijkt dat 24 tot 35 procent van deze patiënten uiteindelijk een andere diagnose krijgt. Patiënten met parkinsonachtige verschijnselen (Parkinsonisme) zijn namelijk te verdelen in twee groepen; neurodegeneratief parkinsonisme en non-neurodegeneratief parkinsonisme.
Suwijn concludeert in zijn proefschrift dat het niet mogelijk is om deze twee groepen te onderscheiden op basis van lichamelijk onderzoek. De promovendus adviseert daarom om bij klinische twijfel een dopamine tansporter SPECT scan te maken, zodat het onderscheid duidelijk wordt.
Clinical features and dopamine transporter SPECT imaging in early parkinsonism
Woensdag 7 april
Promotie (VU), Aula 11.45 uur
Ana Pop: Functionele analyse van genetische varianten nodig voor diagnose van erfelijke stofwisselingsziekten
Functionele analyse wordt steeds belangrijker in de ontwikkeling van een gedegen diagnostische strategie. Als een computerprogramma wilt schrijven, moet je eerst een idee hebben wat je ermee wil bereiken en hoe het moet functioneren. Daarom moet er eerst een functionele analyse gemaakt worden. Dit geldt ook voor de geneeskunde.
Er is een overvloed aan methoden van de moleculaire genetica op het gebied van aangeboren stofwisselingsstoringen. De grote hoeveelheid data opent meer mogelijkheden voor diagnostiek maar ironisch genoeg brengt het ook meer uitdagingen met zich mee bij het onderscheiden van pathogene varianten van de niet-pathogene. Historisch gezien worden, om een biochemische diagnose vast te stellen, functioneel diagnostische tests (zoals metabolietscreening en enzymtesten) worden gebruikt. Vervolgens wordt een gerichte Sanger-sequencing gebruikt voor genetische diagnose. Er zijn verschillende technieken voor het bepalen van de DNA-sequentie, maar omdat deze onderzoeken meestal niet direct resulteren in een definitieve diagnose, zijn aanvullende benaderingen nodig voor variantclassificatie.
Link naar proefschrift
Woensdag 7 april 2021
Promotie (UvA), 14.00 u, online
Max Knaapen: Antibioticum in plaats van operatie bij blindedarmontsteking kind
Een blindedarmontsteking bij een kind kan vaak goed behandeld worden met antibiotica. De meeste kinderen hebben al na een dag nauwelijks nog pijn en zijn niet langer misselijk. Dit concludeert Knaapen in zijn proefschrift over de mogelijkheden om blindedarmontsteking bij kinderen beter te behandelen. Hij onderzocht of het geven antibiotica een operatie overbodig maakt. Uit de langetermijnresultaten blijkt dat na ongeveer vijf jaar nog steeds zeven van de tien kinderen niet hoeft te worden geopereerd.
Het nadeel van een operatie zijn de complicaties ook bij een milde blindedarmontsteking. Deze aandoening is de meest voorkomende oorzaak voor acute operaties bij kinderen, circa 5000 per jaar. En sinds jaar en dag in de standaard behandeling een operatie. Echter in de laatste jaren wordt blindedarmontsteking onderverdeeld in een mildere en een ernstigere vorm. Deze milde vorm (ongeveer 50 procent) heeft over het algemeen minder neiging tot perforatie en kan mogelijk dus anders behandeld worden.
De onderzoeksvraag voor dit proefschrift is of milde blindedarmontsteking bij kinderen beter kan worden behandeld. Hierbij heeft Knaapen onderzocht of mogelijk alleen antibiotica voldoende is. Dit zou veel kinderen een operatie besparen en kunnen leiden tot een kostenreductie
Treating simple appendicitis in children. Advancing research to optimise treatment
Donderdag 8 april
Promotie (VU), Aula 11.45 uur
Esmée Botman: Voorspellen van botvorming bij zeldzame ziekte FOP
Fibrodysplasia Ossificans Progressiva – in het kort FOP – is een zeldzame, aangeboren en erfelijke bindweefselaandoening. Een ziekte waarbij bind- en spierweefsel wordt omgezet in bot. Deze botvormingen worden vaak vooraf gegaan door een periode van pijn en zwelling. De botvorming kan spontaan optreden, maar ook bijvoorbeeld door een operatie. Daarom is het wegsnijden van het teveel aan bot tot op heden geen optie. Mede door het zeldzame karakter van de ziek er zijn slechts tien mensen met FOP in Nederland – is er nog weinig bekend over de botgroei. Door middel van beeldvormende technieken (PET-scans/ MRI-scans) is getracht meer te weten te komen over deze botvormingen.
Een speciale PET-scan blijkt goed in het voorspellen van botvorming tijdens een periode van pijn en zwelling. Ook heeft Botman voor het eerst laten zien dat het bot langzaam doorgroeit, ook als patiënten geen klachten hebben. De MRI-scan is minder geschikt om de acute en chronische botgroei aan te tonen. Botman concludeert uit onderzoek dat het extra bot qua architectuur niet geheel vergelijkbaar is met het skeletbot. Dat werd eerder wel gedacht.
Vrijdag 9 april
Promotie (VU), Aula 11.45 uur
Sebastiaan van der Bent: Complicaties en allergische reacties bij tatoeages en permanente make-up
Van der Bent, onderzoeker van Amsterdam UMC en dermatoloog van de Tattoo poli in het Alrijne Ziekenhuis, promoveert als eerste in Nederland op complicaties bij tatoeages en permanente make-up. Toen hij in 2014 begon met zijn onderzoeken, was er nauwelijks iets bekend over dit onderwerp, ondanks de enorme populariteit van tatoeages.
Eén van de veel voorkomende complicaties zijn allergische reacties op rode tatoeages. Van den Bent deed onderzoek naar uiting, oorzaak en behandeling van deze lastige huidaandoening door middel van analyse van huidbiopten, klinische analyse, in vitro sensitisatietesten en een 3D-scanner.
In het proefschrift staat een overzicht van alle mogelijke tattoo huidaandoeningen: infecties, allergieën op tattoo aftercare producten, littekens, blow-outs en de uiting van auto-immuunziekten zoals psoriasis of sarcoïdose. Zo kan bijvoorbeeld zwelling van getatoeëerde wenkbrauwen (permanente make-up) de eerste uiting zijn van een systemische sarcoïdose (auto-immuun ziekte die voorkomt in de longen). Om deze reden is gedegen onderzoek van afwijkingen in getatoeëerde huid ontzettend belangrijk.
Van der Bent beschrijft de succesvolle behandeling van een bijzonderdere aandoening: tatoeage geassocieerde oogontsteking (uveïtis). Ook is er aandacht voor de oorzaak en mechanisme van allergische reactie op rode tatoeages en de nog grotendeels ondoorgronde (granulomateuze) ontstekingsreacties op zwarte tatoeages.
Link naar proefschrift
Vrijdag 9 april 2021
Promotie (UvA), 11.00 u, online
Maxime Slooter: Betere fluorescente beeldvorming tijdens operatie
Fluorescente beeldvorming brengt tijdens een operatie de anatomie en het tumorweefsel van de patiënt in beeld. Dit gebeurt met een stof die onzichtbaar is voor het oog en die in beeld kan worden gebracht met een speciale camera. De interpretatie van fluorescente beeldvorming gebeurt met één statisch beeld. Daarop is de aan- of afwezigheid van de fluorescente stof in het weefsel doorslaggevend. Soms is dat statische beeld echter onduidelijk. Slooter heeft bepaald hoe fluorescentie over de tijd verandert.
Het toevoegen van de waarde tijd aan het uitlezen van fluorescente beeldvorming leidt tot meer informatie over de interactie van de fluorescente stof met het weefsel. Hierdoor is de operateur minder afhankelijk van het statische beeld. In het geval van fluorescente beeldvorming dat doorbloeding van weefsel in beeld brengt, leidt het gebruik van de tijd tijdens de beeldvorming dat de arts een belangrijke complicatie, de naadlekkage, beter kan voorspellen.
Dynamic fluorescence-guided surgery. The road towards defining green